Examples of using "проснулся" in a sentence and their dutch translations:
Is de baby wakker geworden?
Tom werd wakker.
Ben je wakker geworden?
Ik ben wakker.
Ik ben net wakker.
Ik ben net wakker geworden.
Toen ik wakker werd, sneeuwde het.
Vandaag werd ik vroeg wakker.
Ik werd wakker.
Vandaag ben ik laat wakker geworden.
Tom werd wakker met migraine.
Ik werd na middernacht wakker.
Ik ben net wakker.
Ik ben nu helemaal wakker geworden.
Toen ik wakker werd, sneeuwde het.
Ik werd met een stijve nek wakker.
Ik werd om vier uur wakker.
- Ik werd met dorst wakker.
- Ik ben met dorst wakker geworden.
Hij werd vanochtend vroeg wakker.
- Ik ben net wakker.
- Ik ben net wakker geworden.
Ik ben rond zes uur wakker geworden.
Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.
- Mary was aan het douchen toen Tom wakker werd.
- Toen Tom wakker werd, was Mary aan het douchen.
Toen ik wakker werd, was het bijna middag.
Is Tom al wakker?
Ik werd vanochtend vroeg wakker met pijn in mijn kop.
Toen ik wakker werd, sneeuwde het.
Ik stond vanochtend op met een barstende koppijn.
Ik werd wakker en zag een inbreker in mijn kamer.
Toen Tom wakker werd was alles bedekt met sneeuw.
Hij werd wakker, liggend op een parkbankje.
Tom ziet eruit of hij net is opgestaan.
Ben je echt wakker?
Hij is wakker.
Ben je wakker?
Ik werd om vier uur wakker.
Ik werd wakker met migraine.
Ik ben wakker.
Wanneer ben je vanmorgen wakker geworden?
Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.
- Hoe laat ben je opgestaan?
- Wanneer ben je opgestaan?
Ben je wakker?
Ik ben vroeg opgestaan.
Toen ik wakker werd, was het bijna middag.
Ik werd vanmorgen om half zeven wakker.
Ik zie dat je wakker bent.
Ik stond vroeg op om de eerste trein te nemen.
Ben je wakker?
- Wat maakte je wakker?
- Wat maakte u wakker?
- Wat maakte jullie wakker?
- Wat wekte u?
- Wat wekte jullie?
- Wat wekte je?