Examples of using "победили" in a sentence and their dutch translations:
Zij wonnen.
Zij wonnen.
Ze wonnen daadwerkelijk.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Zij wonnen.
- De meiden wonnen.
- De meisjes wonnen.
We wonnen.
We hebben gewonnen!
We hebben de wedstrijd gewonnen.
Wij versloegen de vijand.
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Heb je gewonnen?
Heb je gewonnen?
We hebben drie teams verslagen.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Ik ben blij dat we hebben gewonnen.
Ik wil dat mijn land wint.
Jullie hebben gewonnen.
U heeft gewonnen!
En je moet er toch aan denken dat als ze op volle kracht waren geweest, ze zouden hebben gewonnen.