Examples of using "планы" in a sentence and their dutch translations:
Wat doe jij met kerst?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
- Heb je enige plannen?
- Heb jij plannen?
Wat zijn uw plannen voor vanavond?
Wat doe jij met kerst?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Wat doen jullie met kerst?
Hij heeft plannen.
Tom heeft plannen.
Ze heeft plannen.
Maria heeft plannen.
Hun plannen zijn helemaal misgegaan.
Heb jij plannen?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?
Heb jij plannen deze avond?
Het spijt me, maar ik heb al andere plannen.
Heb jij plannen deze avond?
Wat zijn jouw plannen voor dit weekend?
Heb je plannen voor dit weekend?
Heb je enige plannen?
Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen.
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Wij bespraken onze toekomstplannen.
Wat ben je van plan voor het weekend?
Heb je morgen iets gepland?
Tom besprak zijn plannen met Mary.
Tom besprak zijn plannen met Mary.
Tom besprak zijn plannen met Mary.
Heb je plannen voor vandaag?
Wat zijn uw plannen voor vanavond?
Wat heb je voor vanavond gepland staan?
Wat voor plannen heb je voor het weekend?
Onze weekendplannen waren opgeschort.
Ze moesten hun plannen veranderen omdat de trein te laat was aangekomen.
Dit bracht Rusland in conflict met Japan, dat ook het oog hadden laten vallen op Mantsjoerije en Korea.