Examples of using "жили" in a sentence and their dutch translations:
Woonde u hier?
Er was eens ...
Hebben ze hier gewoond?
- Woonden jullie hier?
- Woonde u hier?
Ze leefden in vrede.
Ze woonden in Australië.
De mensen leefden in dorpen.
- We hebben hier altijd gewoond.
- Hier hebben we altijd gewoond.
"Waar woonde u?" "Ik woonde in Amsterdam."
leefden er 7% burgers in armoede
- Waar woonde je?
- Waar heb je gewoond?
Waar heb je vorig jaar gewoond?
Ze leefden nog lang en gelukkig.
En er kwam een varkentje met een lange snuit, en het vertelseltje was uit.
Tom en Maria hebben altijd in Boston gewoond.
Ze woonden een tijdje in Noorwegen.
Men zegt dat walvissen lang geleden op het droge leefden.
Tom en ik hebben altijd in Australië gewoond.
Ze leefden nog lang en gelukkig.
Mijn broer en ik deelde de kamer.
- Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.
- Er leefde eens een arme man en een rijke vrouw.
Wat zou er gebeuren als de hele wereld zou leven zoals de Amerikanen?
Ik wist niet dat je vroeger in Australië woonde.
"Waar woonde u?" "Ik woonde in Amsterdam."
Ze leefden ongeveer in dezelfde tijd in het begin van de 6e eeuw.
Ik woon in de stad maar mijn ouders hebben op het platteland gewoond.
- Waar heb je vorig jaar gewoond?
- Waar woonde je vorig jaar?
Hoe lang woonde je in Kobe?
Hoeveel jaar woon je hier al?
- In welke landen heb je gewoond?
- In welke landen heeft u gewoond?
- In welke landen hebben jullie gewoond?
Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde.
Ik wist niet eens dat je vroeger in Australië woonde.
Kom allemaal hier! Oma wil ons vertellen hoe het leven de vorige eeuw was.
- Ik wist niet dat je vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat u vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat jullie vroeger in Boston woonden.