Examples of using "господь" in a sentence and their dutch translations:
- God zegene jullie!
- God zegene u!
- God zegene je!
God schiep de wereld in zes dagen.
Gezondheid!
“God zegen je!” “Ik ben atheïst.”
- God schiep deze wereld in zes dagen.
- God schiep de wereld in zes dagen.