Examples of using "американец" in a sentence and their dutch translations:
Hij is Amerikaan.
Is hij Amerikaans?
- Ik ben Amerikaans.
- Ik ben Amerikaan.
- Hij is geen VS-burger.
- Hij is geen Amerikaan.
Ik ben geen burger van de Verenigde Staten.
Hij is door en door een Amerikaan.
Ik ben Amerikaans.
Ben je Amerikaans of Frans?
Is Tom Amerikaans of Canadees?
- Ben je Amerikaans?
- Bent u Amerikaans?
- Zijn jullie Amerikaans?
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
We dachten dat hij een Amerikaan was.
Ben je Amerikaans of Frans?
Deze student is Amerikaans.
De persoon met wie ik sprak was Duits, niet Amerikaans.
Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.
Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.
Hoewel Tony een Amerikaan is, kan hij geen Engels spreken.
Als Amerikaan (of Europeaan, nvdv) heb je deze waarschijnlijk gezien op school.