Examples of using "Хэллоуин" in a sentence and their dutch translations:
Wanneer is het Halloween?
Tom haat Halloween.
Ik haat Halloween.
Kinderen houden van Halloween.
Halloween wordt in oktober gevierd.
Halloween is de tijd van heksen en geesten.
Tom verkleedde zich voor Halloween als een buitenaards wezen.
Halloween in Anchorage, Alaska.
We gaan Tom en Mary uitnodigen voor ons Halloweenfeestje.
Halloween behoort niet tot de Braziliaanse cultuur maar de laatste jaren werd het populairder en populairder.