Examples of using "Покупаю" in a sentence and their dutch translations:
Ik koop een nieuwe auto.
Ik koop brood.
Ik koop bloemen.
Ik koop cassettes.
Ik koop snoep en koekjes.
Ik koop fruit en chocolade.
Ik vind het leuk. Ik koop het.
Ik koop alleen gele auto's.
Ik koop altijd verse groenten in plaats van diepvriesgroenten.
Ik koop het zilver van een man die een mijn bezit.
"Ik ben in een Armaniwinkel een pak aan het kopen, natuurlijk," antwoordde Dima.
Dat ga ik kopen.