Examples of using "Solteiro" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben vrijgezel.
- Ik ben single.
Tom is vrijgezel.
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
- Ben je vrijgezel?
- Ben je alleenstaand?
- Ben je single?
- Tom is alleenstaand.
- Tom is single.
Is Tom vrijgezel?
- Ben je vrijgezel?
- Ben je alleenstaand?
"Ben je vrijgezel?" "Ja."
Is hij getrouwd of vrijgezel?
Mijn oudste broer is vrijgezel.
- Ik ben ongehuwd.
- Ik ben vrijgezel.
- Ik ben single.
Ik ben bijna 40 en ik ben nog steeds vrijgezel.
Tom zei dat hij vrijgezel was.