Examples of using "Garagem" in a sentence and their dutch translations:
Het is in de garage.
Ik schilder de garage.
Zet de auto in de garage.
De garage was leeg
Mijn vader is in de garage.
Mijn auto staat in de garage.
- De auto is in de garage.
- De auto staat in de garage.
Mijn vader veegt de garage.
In zijn garage staan twee auto's.
Tom heeft drie auto's in zijn garage.
De auto staat voor de garage.
Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.