Examples of using "Sklep" in a sentence and their dutch translations:
We hebben een verlaten winkel.
Ik ben mijn winkel aan het sluiten.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
De winkel is zondags toe.
- Is dit hier een taxfreewinkel?
- Is dit hier een belastingvrije winkel?
Weet je om hoe laat de winkel sluit?
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
Dit is de goedkoopste winkel van de stad.
Je vindt de winkel tussen een bank en een school.
Deze winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
- Er waren geen klanten, dus hebben we de winkel vroeger gesloten.
- Er waren geen klanten, dus hebben we de winkel eerder dichtgedaan.
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
- Deze supermarkt verkoopt alleen biologisch eten.
- Deze winkel verkoopt alleen biologische levensmiddelen.
Traci Roach, eigenaar van een exotische dierenwinkel in Arizona.. ...en nee, dat is geen pseudoniem, zo heet ze echt...