Examples of using "Okulary" in a sentence and their dutch translations:
Hij deed zijn bril af.
Hij droeg een bril.
Ik heb een zonnebril.
Ze heeft een zonnebril.
Ik heb mijn bril kapotgemaakt.
Tom draagt een bril.
- Tracy is haar bril kwijt.
- Tracy verloor haar bril.
Waar is mijn bril?
- Hoeveel heeft deze bril gekost?
- Wat kostte deze bril?
- De jongen draagt een bril.
- Het jongetje draagt een bril.
Hij draagt een bril.
Ik draag een zonnebril.
Jouw bril is op de vloer gevallen.
Tom heeft een zonnebril op.
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.