Translation of "Nosi" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Nosi" in a sentence and their dutch translations:

- On nosi okulary.
- Nosi okuary.

Hij draagt een bril.

Nosi okuary.

Zij draagt ​​een bril.

On nosi piżamę.

- Hij draagt een pyjama.
- Hij loopt in pyjama.

Tom nosi okulary.

Tom draagt ​​een bril.

Tom nosi obrączkę.

Tom draagt een ring.

Policjant nosi maskę przeciwgazową.

De politieagent draagt een gasmasker.

Tom zawsze nosi kapelusz.

Tom heeft altijd een hoed op.

Czy Tom zawsze nosi broń?

Heeft Tom altijd een geweer bij zich?

On zawsze nosi ciemne ubrania.

Hij draagt altijd donkere kleren.

Co się nosi w Paryżu?

Wat is er in de mode in Parijs?

Nie jestem pewien, jaki rozmiar nosi.

Ik weet niet zeker welke maat ze heeft.

Hymn Szkocji nosi tytuł „Kwiat Szkocji”.

Het volkslied van Schotland heet "De bloem van Schotland".

Pan Brown zawsze nosi ze sobą książkę.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

Dzięki błonom łączącym kończyny nosi je bezpiecznie... wśród wysokich drzew.

Met haar huidmembranen houdt ze hem veilig... ...hoog in de boomtoppen.

- Człowiek strzela, Pan Bóg kule nosi.
- Człowiek proponuje, Bóg dysponuje.

De mens wikt, God beschikt.