Examples of using "Czarny" in a sentence and their dutch translations:
Zwart wint.
Ja, kijk. Zwart.
Ja, kijk. Zwart.
De kat is zwart.
Het paard is zwart.
De zwarte is van mij.
De zwarte hond rende.
Jouw kat is zwart.
De zwarte kat rent snel.
Een raaf is zwart als kool.
Is jouw auto zwart?
Ze droeg een zwarte hoed.
De naam van deze hond is Zwart.
- De zwarte is van mij.
- Het zwarte is van mij.
We associëren zwart vaak met de dood.
Ik zag een zwarte kat het huis binnenrennen.
- Ik geloof niet dat zwarte katten pech brengen.
- Ik geloof niet dat zwarte katten ongeluk brengen.
Maar de zwarte inkt instrueert je hersens voedsel in de lege ruimte te projecteren.
We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.
Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
- Is hij niet zwart?
- Is het niet zwart?