Examples of using "Zia" in a sentence and their dutch translations:
Mijn tante had drie kinderen.
Zijn tante woont in Oostenrijk.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante ziet er jong uit.
Tante, dit is Tom.
Mijn tante woont in New York.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ik heb een tante die in Osaka woont.
Zijn tante heeft drie katten.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Het geld is een erfenis van mijn tante.
Ik heb een tante die in Osaka woont.
Mijn tante gaf me een boek voor Kerstmis.
Wat doet je tante?
In de zomerperiode logeer ik bij mijn tante.
Mijn tante is de zus van mijn vader.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Mijn tante heeft mij een verjaardagsgeschenk gestuurd.
Mijn tante is ouder dan mijn moeder.
Vader noemde me naar zijn tante.
Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.
Auntie Mame zei: "Het leven is een feestmaal" --
Mijn vriendin Judy is met haar tante Greta in Nederland.