Examples of using "Sparato" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je Tom neergeschoten?
- Heeft u Tom neergeschoten?
- Hebben jullie Tom neergeschoten?
Tom werd neergeschoten.
Ik schoot ze neer.
Waarom schoot je hen neer?
Wie heeft hen neergeschoten?
Tom werd neergeschoten.
Ze schoot een hond af.
Tom heeft Maria neergeschoten.
Tom beweert dat hij Maria uit zelfverdediging heeft neergeschoten.
Tom schoot de kleiduif neer.
Ze is in haar slaap doodgeschoten.
Tom heeft niet geschoten om te doden.
De jager schoot een beer neer.
was hij in hevige strijd in Leipzig en had zijn hoed buiten Parijs doorgeschoten.
Tom heeft Maria ontslagen.