Examples of using "Però" in a sentence and their dutch translations:
Maar ik wil niet.
Ik wil graag ja zeggen, maar...
Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.
Maar ik heb geen geld.
Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.
Ik hou van haar, maar ze is een lesbienne.
Ik versta geen Chinees maar ik wil het graag leren.
Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.
Nee, maar ik speel tennis.
Het lijkt onmogelijk, maar het is waar.
Maar u bent niet daar.
Ze was een kind, maar ze was niet bang.
maar daardoor een hogere waarde hebben,
Maar ik moet uitzoeken waar ik het aan vast kan maken.
Het probleem is onze richting.
Maar dit verlies kan teniet gedaan worden
Maar ik wil niet.
Ik begrijp het maar ik ben het er niet mee eens.
Tom is arm, maar hij is gelukkig.
Ik hou van hem, maar hij woont in een ander land.
Maar ik heb geen geld.
Ik woon nu in Helsinki, maar ik kom oorspronkelijk uit Kuopio.
Het is waar de ze leuk is, maar ze is egoïstisch.
- Sorry, maar dat is gewoon onmogelijk.
- Sorry, maar dat kan gewoon niet.
Hij studeert Engels, maar hij studeert ook Duits.
Het spijt me, maar ik begrijp het niet.
Maar ik heb geen geld.
Ik heb uren gewacht, maar ze kwam niet.
Hij is mijn buur, maar ik ken hem niet al te goed.
Ik zou het je kunnen uitleggen maar je hersens zouden exploderen.
Maar de tijd raakt op voor een oplossing voor dit conflict...
Ze was een kind, maar ze was niet bang.
- Ik ben Fin, maar ik spreek ook Zweeds.
- Ik ben Fins maar ik spreek ook Zweeds
Maar hij leeft nog?
Ik weet dat 't vroeg is, maar laten we naar huis gaan.
Ergens hebt ge gelijk, maar ik heb nog mijn twijfels.
Op dat ogenblik gebeurt er iets erg spannends.
Maar op een bepaald ogenblik begon Picquart te denken:
Het probleem is dat veel randen... ...vlijmscherp zijn.
Maar, voor de eerste keer, vulde het me niet met wanhoop.
Mijn vader speelt golf, maar niet goed.
Vroeger hield ik niet van wijn, maar nu ben ik er verzot op.
Ik kan alleen het einde niet zien en dat maakt het altijd gevaarlijk.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.
- In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.
- Er was een piano in de kamer, maar niemand speelde erop.
Het lijkt onmogelijk, maar het is waar.
De fabriek was van hem, maar het werd gekocht door een groep Duitsers.
Het is goed, maar het is niet perfect.
Maar mensen zijn verschillend.
Ik ben misschien niet erg sociaal, maar dat betekent nog niet dat ik niet met mensen omga.
Je kunt zand gebruiken... ...als gravel.
Marika is Finse, maar ze spreekt Duits zoals de Duitsers.
Maar thuis noemen we hem Tony.
Hij is jong, maar wel heel intelligent.
Ik heb geen honger, ik heb dorst.
Engels spreken is niet makkelijk maar het is interessant.
Laat het alleen geen muur zijn tussen jou en de realiteit.
Het is goed, maar het is niet perfect.
Maar de koffie is niet goed.
Wiskunde is als liefhebben - een eenvoudig idee, dat toch ingewikkeld kan worden.
Het spijt me, maar ik heb al andere plannen.
Ik wil graag ja zeggen, maar...
Tom is zenuwachtig, maar Maria niet.
Tom was pessimistisch, maar Maria niet.
- Maar ik kan hen niet goed verstaan.
- Maar ik kan hen niet goed begrijpen.
Tom is niet fotogeniek in tegenstelling tot Maria.
- Hij kent geen woord Frans, maar hij kan wel Engels praten alsof het zijn moedertaal is.
- Hij kan geen woord Frans spreken, maar daarentegen spreekt hij Engels alsof het zijn moedertaal is.
Abseilen brengt ons precies waar we moeten zijn. Het nadeel is dat er niks geschikt is om me aan vast te maken.
Hij is jong, maar wel heel intelligent.
Ik telefoneerde hem, maar de lijn was bezet.
George is arm maar hij is altijd gelukkig.
Ik zou liefst van al honderden zinnen schrijven in Tatoeba, maar ik moet werken.
Tom houdt van Mary, maar Mary houdt van Mike.
Ik heb sokken, maar ik heb geen schoenen.
Zijn verhaal is vreemd, maar geloofwaardig.
Ik kan Chinees spreken, maar ik kan het niet lezen.
Tom wilde naar huis gaan, maar Maria wilde niet.
Ik ben niet zeker, maar ik denk dat ik leraar wil worden.
Ik vind het goed dat er nog boeken bestaan, maar ze maken mij slaperig.
Ik heb een naaimachine, maar ik gebruik hem bijna nooit.
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen.
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook aangeven.
- Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.