Examples of using "Milano" in a sentence and their dutch translations:
Je werkt in Milaan.
Ik woon in Milaan.
Je werkt in Milaan.
Ik werk in Milaan.
Ik kom uit Milaan.
Milaan is de hoofdstad van Lombardije.
Hoelang blijft je vriendin Jane nog in Milaan?
Milaan is de modehoofdstad van Italië.
- Kan ik van Venetië naar Milaan rijden zonder over te stappen?
- Kan ik van Venetië naar Milaan rijden zonder overstap?
Hij wil met mij per trein naar Milaan reizen om een vriendin te bezoeken.