Examples of using "Gelato" in a sentence and their dutch translations:
- Ik wil een ijsje.
- Ik heb zin in een ijsje.
Ik wil ijs.
Wil je wat ijs?
Ik hou niet van ijs.
Ik wil ijs eten.
Ik krijs om ijs.
Ze houdt van ijs.
Ik hou van ijs.
Tom at veel ijs.
Tom bestelde een ijsje.
Leve het ijs!
Het is een ijsje.
- Ik ben dol op vanille-ijs.
- Ik hou van vanille-ijs.
Ik hou niet van ijs.
Wil je wat ijs?
Tom is dol op ijs.
Ik hou van chocoladeijs!
Ik hou van aardbeienijs.
- Het ijs smelt.
- Het ijsje smelt.
Ik wil een vanille-ijsje.
Ik vind het ijs niet lekker.
Ze houdt van ijs.
Tom houdt van ijs.
Tom was ijs aan het eten.
Tom houdt van chocolade-ijs.
Ik hou van chocoladeijs!
Mijn vriend houdt van chocolade-ijs.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.
Tom houdt van chocolade-ijs.
Mijn vriend houdt van chocolade-ijs.
...en balanceerde het stom genoeg op de deksel van een ijsbakje...
Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.