Examples of using "Deluso" in a sentence and their dutch translations:
Ik was teleurgesteld.
Hij was teleurgesteld.
Hij was niet teleurgesteld.
Tom is teleurgesteld.
- Tom zag er ontgoocheld uit.
- Tom leek ontgoocheld.
- Het zal Tom tegenvallen.
- Tom zal teleurgesteld zijn.
Ik ben teleurgesteld.
- Het zal Tom niet tegenvallen.
- Tom zal niet teleurgesteld zijn.
Ik ben verrast en teleurgesteld.
Je ziet er teleurgesteld uit.
Tom ziet er een beetje teleurgesteld uit.
- Tom stelde Maria teleur.
- Tom heeft Maria teleurgesteld.
Wees niet teleurgesteld.
- U zult niet teleurgesteld zijn.
- Je zult niet teleurgesteld zijn.
- Jullie zullen niet teleurgesteld zijn.
- Waarom ben je zo teleurgesteld?
- Waarom bent u zo teleurgesteld?
- Waarom zijn jullie zo teleurgesteld?
Tom stelde me teleur.
Marmont was bitter teleurgesteld dat hij niet tot de eerste Marshals behoorde die in 1804 waren opgericht.
Nee, ik ben niet kwaad op je, ik ben gewoon teleurgesteld.
- Ik ben teleurgesteld dat mijn vriend hier niet is.
- Ik ben teleurgesteld dat mijn vriendin hier niet is.
Ik ben teleurgesteld dat mijn vriend hier niet is.