Examples of using "Calmo" in a sentence and their dutch translations:
Tom bleef kalm.
Blijf kalm!
De oceaan was rustig.
Alles was rustig.
Tom is rustig.
Hij is toch kalm?
Ik ben rustig.
- Blijf alsjeblieft kalm.
- Blijf alstublieft kalm.
Tom lijkt kalm te zijn.
Tom is volledig kalm.
Tom leek erg kalm.
Wees kalm.
Blijf rustig.
De zee was erg glad.
Ik zal niet stil zijn.
- Blijf rustig.
- Houd je rustig.
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Hou je rustig.
- Blijf kalm.
- Blijf stil.
- Blijf koel.
De zee is ver van rustig.
Het is overal stil.
Na de storm was de zee kalm.
Zachter!
Na de storm werd de zee terug kalm.
- Tom ziet er gaaf uit.
- Tom ziet er cool uit.
- Tom is stil.
- Tom is rustig.
- Ik was kalm totdat ik de spuit zag.
- Ik was rustig totdat ik de injectienaald zag.