Examples of using "Angelo" in a sentence and their dutch translations:
Ze is een engel.
- Hebt u ooit een engel gezien?
- Hebt u al eens een engel gezien?
Je bent een engel!
Tom is een engel.
Tom is geen engel.
Angela is geen engel.
Wees lief en zet de radio wat zachter.
Een slapend kind lijkt op een engel.