Examples of using "Szél" in a sentence and their dutch translations:
De wind ging liggen.
Er staat geen wind vandaag.
Er staat geen wind vandaag.
De wind waait uit het westen.
De wind waait.
- Er was veel wind.
- Het was heel winderig.
De wind is gaan liggen.
De wind is gaan liggen.
De wind waait in mijn gezicht.
Hij draait nu op wind- en zonne-energie,
Er was helemaal geen wind gisteren.
De wind waait uit het oosten.
Het is winderig buiten.
- De wind komt uit het noorden.
- De wind waait uit het noorden.
- Er zijn zonder wind geen golven.
- Er zijn geen golven zonder wind.
De wind groeit uit tot een storm.
De wind verstomt ieder geluid.
Hij weet van waar de wind komt.
Deze wind is een teken voor een storm.
De wind ging liggen.
Een koude wind blies over het open perron.
Wat is de oorzaak dat er plotseling zulke sterke wind ontstond?
- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.