Examples of using "Hím" in a sentence and their dutch translations:
Een mannetje.
Een mannetje.
Een mannetje.
Een rivaliserend mannetje.
Hij is buitengewoon aantrekkelijk.
Het mannetje is terug.
Ze is hem kwijt. Eindelijk.
Een mannetjespoema, ook op jacht.
De jongeling probeert het opnieuw...
Mannelijke herten hebben een gewei.
Dit mannetje moet zijn stem vinden.
Dit is zijn laatste handeling.
Deze vijf mannetjes gaan op nachtpatrouille.
Een mannelijke krulhaarvogelspin moet oppassen.
- Een manlijke krokodil vrat een teef.
- Een manlijke krokodil at een teef op.
- Een mannetjeskrokodil vrat een teef op.
en we kijken wie er het meest meedogenloos zijn, mannetjes of vrouwtjes?
Zijn enige hoop is zich tussen andere wringen.
Hij is bijna uitgeput. Maar hij weet dat ze dichtbij is.
Deze mannetjeszeeleeuw is niet zo groot gegroeid door alleen vis te eten.
Zelfs een eenzaam mannetje volgt de roep van de kudde.
Deze kleine mannetjestungarakikker is zo groot als een vingerhoed.
Zelfs een mannetje van zes ton kan zich zachtjes onopgemerkt verplaatsen.
En stelt hoge eisen. Zijn roep heeft iets speciaals.
Haar welpen zijn drie kilometer verderop. En het grote mannetje is nog steeds in het gebied.
Na een lange, warme dag moet deze mannetjesgelada zijn groep verzamelen.
Het formaat van het oude mannetje betekent dat hij minder flexibel is dan de rest.
Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.
Met een nachtelijk maaltje... ...kan dit jonge mannetje misschien dominantere orang-oetangs ontlopen.