Examples of using "Enyém" in a sentence and their dutch translations:
Dat is van mij.
Dit is van mij.
Dat is van mij.
- Welke is van mij?
- Welke is de mijne?
Jij bent van mij.
De mijne is zwart.
Dit boek is van mij.
Dat huis is van mij.
Nu is het van mij.
Ik ben daarvoor verantwoordelijk.
De hond is van mij.
De zwarte is van mij.
Het paard is van mij.
Welke tandenborstel is van mij?
"Mijn tuin is van mij!"
- Dit is mijn fiets.
- Deze fiets is van mij.
Dit woordenboek is van mij.
Niets hier is van mij.
- Dit boek is van mij.
- Dit is mijn boek.
- Dat is mijn boek.
Die tas is van mij.
Die van mij is groter dan die van Tom
Deze hoed is van mij.
- Deze auto is van mij.
- Deze auto is de mijne.
Deze tas is van mij.
Mag ik deze sinaasappel?
- De mijne is groter dan de jouwe.
- Die van mij is groter dan die van jullie.
- De mijne is groter dan die van jou.
Deze hond is van mij.
De meeste van deze zijn van mij.
Jouw horloge is duurder dan het mijne.
Uw pen is beter dan de mijne.
Jouw levensfilosofie is verschillend van de mijne.
Het woordenboek op het bureau is van mij.
De rekenmachine die op de tafel ligt is van mij.
Dit woordenboek is niet van mij.
Het huis bij het meer is van mij.
- Die brommer is niet van mij.
- Die bromfiets is niet van mij.
De jouwe is groter dan de mijne.
De fiets bij de deur is van mij.
Het huis bij het meer is van mij.
- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.
Jouw fiets is beter dan de mijne.
Ik heb Tom verteld dat het de mijne was.
Het geld op tafel is niet van mij.
- Dit is jouw probleem niet, het is het mijne.
- Dit is niet jouw probleem, het is het mijne.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.
Ik wil de mijne.
De fiets onder de boom is van mij.
Uw schoenen zijn hier. Waar zijn de mijne?
Dit is mijn boek.
- Hier is uw hond. Waar is de mijne?
- Hier is je hond. Waar is de mijne?
Zijn huis is drie keer zo groot als het mijne.
Het kind, wiens speelgoed ik zoek, is mijn zoon.
Dat huis is van mij.
Deze fiets is van mij.
Deze auto is van mijn vader, maar binnenkort zal hij van mij zijn.
Deze fiets is van mij.
De kat die je gevonden hebt, is de mijne.
De voornaamwoorden "mijn", "mij" en "ik" regeren met zijn drie de wereld.
Dat is mijn paraplu.
De Opel Corsa daar is van mijn schoonvader, en de Insignia daarginds is van mij.
Uw schoenen zijn hier. Waar zijn de mijne?
- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.