Examples of using "Zögerte" in a sentence and their dutch translations:
Tom twijfelde.
Hij aarzelde een tijdje.
Hij twijfelde even.
- Hij weifelde voordat hij antwoordde.
- Hij aarzelde voordat hij antwoordde.
- Ik twijfelde.
- Ik had mijn twijfels.
- Ik aarzelde.
Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.
Hij twijfelde even.
Hij weifelde voordat hij antwoordde.
Hij aarzelde een fractie van een seconde te lang.
Hij aarzelde om deel te nemen aan de vergadering.