Examples of using "Ungarn" in a sentence and their dutch translations:
Bedankt, Hongarije!
We leven in Hongarije.
- Wij zijn Hongaars.
- Wij zijn Hongaren.
We leven in Hongarije.
Ik woon in Hongarije.
- Mari is in Hongarije geweest.
- Mary was in Hongarije.
- Hongarije ligt in Centraal-Europa.
- Hongarije ligt in Midden-Europa.
In Hongarije spreken ze Hongaars.
Veel esperantisten wonen in Hongarije.
Ik heb een vriend in Hongarije genaamd Borat.
Is het waar dat Hongaren het getal zeven haten?
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
- Ik kom uit Hongarije.
- Ben je Hongaars?
- Bent u Hongaars?
- Zijn jullie Hongaars?
In de jaren 90 schaften Ierland, Hongarije, Roemenië, Tsjechië, Slowakije, Zwitserland en Georgië de doodstraf af.