Translation of "Reparieren" in Dutch

- Lasst mich es reparieren.
- Lassen Sie mich es reparieren.

Laat me het repareren.

- Ich muss es reparieren lassen.
- Ich muss sie reparieren lassen.
- Ich muss ihn reparieren lassen.

Ik moet het repareren.

- Können Sie es reparieren lassen?
- Kannst du es reparieren lassen?

Kunt ge het laten herstellen?

Ich muss es reparieren.

Ik moet het repareren.

Er muss die Uhr reparieren.

Hij moet de klok herstellen.

Ich muss es reparieren lassen.

Ik moet het repareren.

Können Sie eine Toilette reparieren?

Kunnen jullie een toilet repareren?

Bitte lassen Sie es reparieren.

Laat het herstellen alstublieft.

Ich will diese Uhr reparieren.

Ik wil deze klok repareren.

Lassen Sie mich es reparieren.

Sta me toe het te repareren.

- Wo hast du deine Kamera reparieren lassen?
- Wo habt ihr eure Kamera reparieren lassen?
- Wo haben Sie Ihre Kamera reparieren lassen?

- Waar heb je je camera laten repareren?
- Waar hebt u uw camera laten herstellen?

Ich kann den Computer nicht reparieren.

- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.

Kannst du das kaputte Radio reparieren?

- Kan je de defecte radio maken?
- Kunt u de defecte radio maken?

Ich habe meinen Computer reparieren lassen.

Ik heb mijn computer laten repareren.

Ich lasse diese Schuhe morgen reparieren.

Morgen laat ik deze schoenen herstellen.

Ich habe mein Fahrrad reparieren lassen.

Ik heb mijn fiets laten repareren.

Ich muss meinen Computer reparieren lassen.

Ik moet mijn computer laten herstellen.

Ich lasse dieses Radio morgen reparieren.

Ik laat deze radio morgen herstellen.

Ich muss mein Fahrrad reparieren lassen.

Ik moet mijn fiets laten repareren.

Das kann man nicht mehr reparieren.

Dat kunnen we niet meer herstellen.

Ich kann diesen Rechner nicht reparieren.

Ik kan deze computer niet herstellen.

Ich werde sie mein Auto reparieren lassen.

Ik laat hen mijn auto repareren.

Er hat die alte Maschine reparieren lassen.

Hij liet de oude machine repareren.

Können Sie jetzt den platten Reifen reparieren?

Kan je die lekke band nu herstellen?

Wo kann ich meine Uhr reparieren lassen?

Waar kan ik mijn horloge laten repareren?

Er half mir, meine Uhr zu reparieren.

Hij hielp me mijn horloge te repareren.

Warum lässt du dein Motorrad nicht reparieren?

Waarom laat ge uw moto niet herstellen?

Wir reparieren hier alle Arten von Uhren.

We repareren allerlei soorten klokken hier.

Meine Mutter hat meine Uhr reparieren lassen.

Mijn moeder heeft mijn horloge laten herstellen.

- Ich habe meinen Sohn die Tür reparieren lassen.
- Ich habe mir die Tür von meinem Sohn reparieren lassen.

Ik liet mijn zoon de deur repareren.

Fahrzeuge, die der Staat verschrotten will, reparieren wir.

Voertuigen die de staat verkoopt, knappen wij op.

Es lohnt sich nicht, dieses Auto zu reparieren.

Het is het niet waard om deze auto te repareren.

Es lohnt sich nicht, diesen Wagen zu reparieren.

Deze auto is het niet waard gerepareerd te worden.

Ich habe meinen Sohn die Tür reparieren lassen.

Ik liet mijn zoon de deur repareren.

- Reparieren Sie bitte das Auto.
- Reparier bitte das Auto.

Wilt u de auto herstellen?

Ich habe mein Fahrrad von meinem Bruder reparieren lassen.

Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.

Ich werde mir meine Uhr von Johannes reparieren lassen.

Ik ga mijn horloge laten repareren bij Johan.

Ich muss jemanden kommen lassen, um meinen Fernseher zu reparieren.

Om mijn tv te repareren, moet ik iemand laten komen.

Mein Computer ist kaputt und ich muss ihn reparieren lassen.

Mijn computer is kapot en ik moet hem laten repareren.

- Beheben Sie das.
- Behebe das.
- Repariere das.
- Reparieren Sie das.

Repareer dit.

Ich kaufe das Auto nur, wenn sie vorher die Bremsen reparieren.

Ik zal de auto alleen kopen als ze eerst de remmen herstellen.

- Ich muss den Kühlschrank reparieren.
- Ich muss den Eisschrank instand setzen.

Ik moet de koelkast repareren.

Ich werde das Auto nur kaufen, wenn sie vorher die Bremsen reparieren.

Ik zal de auto maar kopen als ze eerst de remmen herstellen.

Es lohnt nicht, dieses alte Gebäude zu reparieren, besser ist, es abzureißen.

Het loont zich niet dat oude gebouw te renoveren. Het is beter het af te breken.

- Ich brauche einen Hammer, um den Tisch zu reparieren.
- Ich brauche zur Reparatur des Tisches einen Hammer.

Ik heb een hamer nodig om de tafel te repareren.

- Es hat mich 5.000 Yen gekostet, mein Fahrrad zu reparieren.
- Die Reparatur meines Fahrrads hat mich fünftausend Yen gekostet.

- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te laten repareren.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te repareren.

- Es lohnt sich nicht, dieses alte Gebäude zu renovieren. Es sollte lieber abgerissen werden.
- Es lohnt nicht, dieses alte Gebäude zu reparieren, besser ist, es abzureißen.

Het loont zich niet dat oude gebouw te renoveren. Het is beter het af te breken.