Translation of "Mitgebracht" in Dutch

- Hast du es mitgebracht?
- Hast du ihn mitgebracht?
- Hast du sie mitgebracht?
- Haben Sie es mitgebracht?
- Haben Sie ihn mitgebracht?
- Haben Sie sie mitgebracht?
- Habt ihr es mitgebracht?
- Habt ihr ihn mitgebracht?
- Habt ihr sie mitgebracht?

- Heb je het meegebracht?
- Hebben jullie het meegebracht?
- Heeft u het meegebracht?

- Was hast du mitgebracht?
- Was haben Sie mitgebracht?
- Was habt ihr mitgebracht?

- Wat heb je meegebracht?
- Wat bracht je mee?
- Wat heeft u meegebracht?
- Wat hebben jullie meegebracht?

Was hat Tom mitgebracht?

Wat heeft Tom meegebracht?

Ich habe Wein mitgebracht.

Ik heb wijn meegenomen.

Ich habe Blumen mitgebracht.

Ik heb bloemen meegenomen.

Was habt ihr mitgebracht?

Wat hebben jullie meegebracht?

Ich habe Pizza mitgebracht.

Ik heb pizza meegenomen.

Ich habe ein Buch mitgebracht.

Ik heb een boek meegebracht.

Ich habe eine Pizza mitgebracht.

Ik heb een pizza meegenomen.

- Ich habe Windbeutel mitgebracht. Willst du welche?
- Ich habe Windbeutel mitgebracht. Willst du einen?

Ik heb roomsoesjes gekocht, maar wil je er ook een?

Ich habe dir eine Kleinigkeit mitgebracht.

Ik heb iets voor je meegebracht.

Hast du das Auto aus Deutschland mitgebracht?

Heeft u deze auto uit Duitsland meegebracht?

Ich habe ein paar meiner Bücher zum Lesen mitgebracht.

Ik heb wat van mijn boeken meegenomen om te lezen.

Ich habe ein kleines Andenken aus Antwerpen für dich mitgebracht.

Ik heb een souvenirtje voor je meegebracht uit Antwerpen.

- Tom hat Mary ein Geschenk mitgebracht.
- Tom brachte Mary ein Geschenk mit.

Tom bracht een cadeau voor Mary.

Kinder, Papa ist zurück, und er hat jedem von euch ein Geschenk mitgebracht!

Kinderen, pappa is terug en hij heeft voor ieder van jullie een cadeautje meegebracht!

- Sie brachte Äpfel, Orangen und mehr dergleichen mit.
- Sie hat Äpfel, Orangen und mehr dergleichen mitgebracht.

Ze bracht appels, sinaasappels, enzovoort.