Examples of using "Internet" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb internet nodig.
Internet heeft alles veranderd.
Het internet zegt het.
Ik hou van het internet.
Ik haat het internet.
Het internet is erg sloom.
Ik gebruik het internet beroepsmatig.
Mijn oma heeft geen internet.
Het internet is een serieuze aangelegenheid.
Normaal koop ik geen dingen online.
Wikipedia is de beste encyclopedie op internet.
Er zijn weinig sites in het Tataars op het internet.
Ge kunt de taal verder leren over internet.
Wikipedia is de beste encyclopedie op internet.
Nu is er gelukkig een overvloed aan Esperantomateriaal op het Internet.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
Op internet zag ze er veel mooier uit.
Is deze computer met het internet verbonden?
Internet Explorer is 's werelds meest populaire webbrowser.
Het internet heeft een opmerkelijk effect.
Ik hou van internet maar tegelijkertijd haat ik het ook.
Het Internet is een middel tot vrije meningsuiting.
Ik ben op deze computer met het internet verbonden.
Niet alles wat je leest op het internet is waar.
Lang voordat kabeltelevisie bestond, of internet, of zelfs de telefoon,
In dit land heeft niet meer dan een derde van de inwoners toegang tot het internet.
Het is gemakkelijker mensen in Internet tegen het lijf te lopen dan in de straat.
Ik verkoop kleding via internet.
Ik geloof nog steeds dat het internet geen omgeving is voor kinderen.
Het eerste en tweede deel zijn op het internet te krijgen.
Ik heb een korte voorstelling over zoekstrategieën op Internet voorbereid, en ik stel ze op mijn webstek ter beschikking van elke geïnteresseerde.
„Oké, dus gister heb ik die kerel ontmoet die ik kende van het internet.” „Die ene Tom waar je het altijd over hebt?” „Ja, die ja.” „En? Hoe was het?” „Hij was niet zo knap als ik had gehoopt.”