Examples of using "Vends" in a sentence and their dutch translations:
Verkopen!
Verkopen!
- Verkopen!
- Verkoop het!
Ik verkoop auto's.
- Vertel het me niet.
- Vertel me niets.
Ik verkoop paraplu's.
Ik verkoop bloemen.
Ik verkoop koffie.
Ik verkoop mijn auto met verlies.
Ik verkoop kleding via internet.
Verkoop jij batterijen?
Ik verkoop fruit.
Verkoop het vel van de beer niet vooraleer hij geschoten is.
- Omdat je het verkoopt.
- Omdat u het verkoopt.
- Omdat jullie het verkopen.
- Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is.
- Je moet het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is.
Je verkoopt je ziel.