Examples of using "Bleus" in a sentence and their dutch translations:
Dit zijn blue ghosts.
- Les Bleus, zet hem op!
- Komaan, o machtige Bleus!
- Ze heeft blauwe ogen.
- Haar ogen zijn blauw.
Maria heeft blauwe ogen.
Mijn ogen zijn blauw.
Haar ogen zijn blauw.
Emily heeft blauwe ogen.
Ze heeft blauwe ogen.
Tom heeft blauwe ogen.
Maria heeft blauwe ogen.
Maria heeft blauwe ogen.
Hij heeft grote blauwe ogen.
- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.
Ze heeft grote blauwe ogen.
Deze jongeman heeft blauw haar.
- Toms ogen zijn blauw.
- Tom zijn ogen zijn blauw.
Ik vind die blauwe vinkjes niet leuk.
Tom heeft prachtige blauwe ogen.
- Heeft u onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen?
- Heb je onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen?
Haar blauwe ogen keken recht in de mijne.
- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.
De ogen van dit meisje zijn blauw.
- Ze is een Chinese moslim met blauwe ogen.
- Ze is een blauwogige Chinese moslim.
Maria heeft prachtige, grote blauwe ogen.
...zodat de show van de blue ghosts volgend jaar terugkeert.
de gedachten die we hebben over het rode of het blauwe team.
We weten allen dat mensen met rood haar en blauwe ogen gevoelig zijn voor de zon, en dat hun huid sneller verbrandt dan die van donkerdere mensen.