Examples of using "Luottaa" in a sentence and their dutch translations:
...vertrouwt hij op zijn gehoor.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.
Tom vertrouwt Mary.
- Tom vertrouwt op mij.
- Tom gelooft in mij.
- Tom vertrouwt me.
Tom vertrouwt hem.
Je kunt altijd op Tom rekenen.
- Op hem kan niet gerekend worden.
- Hij is niet betrouwbaar.
Je kunt op dit woordenboek vertrouwen.
Men kan deze machine niet vertrouwen.
In het wild kun je niet altijd op de techniek vertrouwen.
Hij is een betrouwbaar persoon.
Hij is een betrouwbaar persoon.
Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.
- Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
- Je kunt erop vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
Tom is een man die je kunt vertrouwen.
Wie hij ook is, we kunnen niets anders doen dan hem te vertrouwen.
Dan ben ik niet afhankelijk van touw... ...waarvan ik niet weet hoelang het er hangt.
Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.