Translation of "Luottaa" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Luottaa" in a sentence and their dutch translations:

Se luottaa kuuloonsa.

...vertrouwt hij op zijn gehoor.

Voit luottaa häneen.

- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.

Tom luottaa Mariin.

Tom vertrouwt Mary.

Tom luottaa minuun.

- Tom vertrouwt op mij.
- Tom gelooft in mij.
- Tom vertrouwt me.

Tom luottaa häneen.

Tom vertrouwt hem.

Voit aina luottaa Tomiin.

Je kunt altijd op Tom rekenen.

Häneen ei voi luottaa.

- Op hem kan niet gerekend worden.
- Hij is niet betrouwbaar.

Voit luottaa tähän sanakirjaan.

Je kunt op dit woordenboek vertrouwen.

Tähän koneeseen ei voi luottaa.

Men kan deze machine niet vertrouwen.

Luonnossa ei voi aina luottaa teknologiaan.

In het wild kun je niet altijd op de techniek vertrouwen.

Hän on mies, johon voimme luottaa.

Hij is een betrouwbaar persoon.

Hän on mies, johon voit luottaa.

Hij is een betrouwbaar persoon.

Ette voi muuta kuin luottaa toisiinne.

Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.

Voit luottaa siihen, että hän pitää sanansa.

- Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
- Je kunt erop vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.

- Tom on luotettava mies.
- Tom on mies, johon voi luottaa.
- Tom on luotettava ihminen.
- Tom on henkilö, johon voi luottaa.

Tom is een man die je kunt vertrouwen.

Olkoon kuka on, emme voi muuta, kuin luottaa häneen

Wie hij ook is, we kunnen niets anders doen dan hem te vertrouwen.

Silloin ei tarvitsisi luottaa köyteen, jonka iästä ei ole tietoa.

Dan ben ik niet afhankelijk van touw... ...waarvan ik niet weet hoelang het er hangt.

Jos maailma ei olisi siinä tilassa kuin se on nyt, voisin luottaa keneen tahansa.

Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.