Examples of using "Käskin" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je gekocht wat ik je vroeg om te kopen?
- Heeft u gekocht wat ik u vroeg om te kopen?
- Hebben jullie gekocht wat ik jullie vroeg om te kopen?
- Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.