Examples of using "Tourists" in a sentence and their dutch translations:
Wij zijn toeristen.
- Toeristen zijn veeleisend.
- De toeristen zijn veeleisend.
De toeristen bezoeken het museum.
Er zijn ook Franse toeristen.
De toeristen zijn erg luidruchtig.
Veel Chinese toeristen bezoeken Algerije.
Er zijn veel toeristen in de stad.
Zijn er veel toeristen in Armenië?
De stad is vol toeristen.
De stad is vol toeristen.
Japanse toeristen kom je overal tegen.
Er zijn veel toeristen in Venetië.
- De stad krioelt altijd van toeristen.
- De stad zit altijd vol toeristen.
Ik zag veel toeristen op het strand.
Amsterdam is een populaire bestemming voor toeristen.
In de zomer werd de stad overspoeld door toeristen.
De toeristen werden in de nachclub echt afgezet.
Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.
In Venetië zijn er altijd veel toeristen.
De toeristen moesten de stad voor zonsopgang verlaten.
Men zegt dat elk jaar er het meeste toeristen in oktober zijn.
Elk jaar komen er honderdvijftigduizend toeristen naar dit eiland om te genieten van het indrukwekkende landschap en de prachtige stranden.