Translation of "Sundays" in Dutch

- He works on Sundays.
- He works Sundays.

Hij werkt op zondag.

I hate Sundays.

Ik hou niet van zondagen.

He works Sundays.

Hij werkt op zondag.

I love lazy Sundays.

Ik ben dol op luie zaterdagen.

We meet on Sundays.

We ontmoetten elkaar op zondag.

- On Sundays, the museum is not open.
- The museum is closed Sundays.

Op zondag is het museum niet open.

- She is usually at home on Sundays.
- She's usually home on Sundays.

Ze is meestal thuis op zondag.

My father gardens on Sundays.

Mijn vader tuiniert zondags.

I don't work on Sundays.

- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.

I even work on Sundays.

Ik werk zelfs op zondag.

I hate Sundays! Cursed day!

Ik verafschuw de zondag! Vreselijke dag!

We are home on Sundays.

Zondags zijn we thuis.

- I am not always free on Sundays.
- I'm not always free on Sundays.

Ik ben niet altijd vrij op zondag.

The shop is closed on Sundays.

De winkel is zondags toe.

They go to church on Sundays.

Zij gaan zondags naar de kerk.

I go to church on Sundays.

- 's Zondags ga ik naar de kerk.
- Zondags ga ik naar de kerk.

He's always at home on Sundays.

Hij is op zondag altijd thuis.

Saturdays and Sundays are rest days.

Zaterdag en zondag zijn rustdagen.

I work every day save Sundays.

Ik werk elke dag behalve zondag.

Tom often stays home on Sundays.

Tom blijft vaak thuis op zondagen.

- I don't work on Sundays.
- I do not work on Sunday.
- I don't work Sundays.

- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.

She is usually at home on Sundays.

Ze is meestal thuis op zondag.

Do you have to work on Sundays?

- Werk je op zondag?
- Moet je zondags werken?

On Sundays, the museum is not open.

Op zondag is het museum niet open.

I don't go to work on Sundays.

Ik werk niet op zondag.

I work every day except for Sundays.

Ik werk elke dag behalve zondag.

- The shop is closed on Sundays.
- The shop is closed on Sunday.
- The store is closed on Sundays.

De winkel is zondags toe.

They always wake up early, even on Sundays.

Ze zijn altijd vroeg wakker, zelfs op zondag.

We are not always at home on Sundays.

's Zondags zijn we niet altijd thuis.

What do you like to do on Sundays?

Wat doe je graag zondags?

- I work every day except Sunday.
- I work every day save Sundays.
- I work every day except for Sundays.

Ik werk alle dagen behalve op zondag.

She used to go to the movies on Sundays.

Vroeger ging ik op zondag naar de film.

People don't tend to like Sundays, but I do.

Mensen houden niet van zondag, maar ik hou ervan.

- I work even on Sunday.
- I even work on Sundays.

Ik werk zelfs op zondag.

- I work every day except Sunday.
- I work every day but Sunday.
- I work every day save Sundays.
- I work every day except for Sundays.

- Ik werk alle dagen behalve op zondag.
- Ik werk iedere dag, behalve zondag.

- He rarely stays home on Sunday.
- He seldom stays home on Sundays.

Hij blijft zelden thuis op zondag.

- Do you work on Sundays?
- Do you have to work on Saturdays?

Werk je op zondag?

- I go to church on Sundays.
- I go to church on Sunday.

's Zondags ga ik naar de kerk.

- They go to church on Sunday.
- They go to church on Sundays.

Zij gaan zondags naar de kerk.

- He works every day except Sunday.
- Excepting Sundays he works every day.

Hij werkt iedere dag, behalve op zondag.

- I go to church on Sunday.
- I go to the church on Sundays.

Zondags ga ik naar de kerk.

- I work every day except Sunday.
- I work every day except for Sundays.

Ik werk alle dagen behalve op zondag.

- I don't go to school on Sunday.
- I don't go to school on Sundays.

Ik ga niet naar school op zondag.

- I work every day except Sunday.
- I work every day but Sunday.
- I work every day save Sundays.

Ik werk alle dagen behalve op zondag.

- I go to church on Sundays.
- I go to church on Sunday.
- On Sunday, I go to church.

- 's Zondags ga ik naar de kerk.
- Zondags ga ik naar de kerk.

- I go to church on Sunday.
- On Sunday, I go to church.
- I go to the church on Sundays.

- 's Zondags ga ik naar de kerk.
- Zondags ga ik naar de kerk.