Translation of "Vandaag" in Russian

0.008 sec.

Examples of using "Vandaag" in a sentence and their russian translations:

- Niet vandaag.
- Vandaag niet.

Не сегодня.

- Tom komt vandaag.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

Том сегодня придёт.

- Het sneeuwt vandaag.
- Vandaag sneeuwt het.

Сегодня идёт снег.

- Niet meer vandaag!
- Vandaag niet meer!

На сегодня хватит!

Vandaag openingsverkoop!

Сегодня мы проводим распродажу в честь открытия.

Niet vandaag!

Не сегодня!

- Vandaag gaan we dansen.
- Vandaag dansen we.

Сегодня мы будем танцевать.

- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

Том сегодня приезжает.

- Het is fris vandaag.
- Het is frisjes vandaag.

- Сегодня прохладно.
- Сегодня свежо.

- Dat is genoeg voor vandaag.
- Genoeg voor vandaag.

- Достаточно на сегодня.
- Хватит на сегодня.

- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.

Сегодня пятница.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

Сегодня холодно.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

Сегодня среда.

- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.

- Сегодня мой день рождения.
- Сегодня у меня день рождения.
- Сегодня — мой день рождения.

- Vandaag is het zonnig.
- Vandaag schijnt de zon.

Сегодня солнечно.

- Papa is ongeduldig vandaag.
- Papa is vandaag ongeduldig.

Папа сегодня нервничает.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Сегодня будет снег.

- Vis is goedkoop vandaag.
- Vis is vandaag goedkoop.

- Сегодня рыба дешевая.
- Рыба нынче дешёвая.

- Het is vandaag zondag.
- Vandaag is het zondag.

Сегодня воскресенье.

- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

Сегодня останусь дома.

- Wil je vandaag vertrekken?
- Willen jullie vandaag gaan?

- Ты хочешь уехать сегодня?
- Вы хотите уехать сегодня?

- Het is donderdag vandaag.
- Vandaag is het donderdag.

Сегодня четверг.

Goede beslissingen vandaag.

Хорошие решения сегодня.

Het sneeuwt vandaag.

- Сегодня идёт снег.
- Сегодня снег.

Iets nieuws vandaag?

Есть что-нибудь новенькое сегодня?

Genoeg voor vandaag.

На сегодня хватит.

Sneeuwt het vandaag?

- Идёт ли снег?
- Снег сегодня идёт?

Bedankt voor vandaag.

Спасибо за сегодняшнее.

Het regent vandaag.

- Сегодня идёт дождь.
- Сегодня дождь.

Werken jullie vandaag?

- Ты сегодня работаешь?
- Вы сегодня работаете?

Tom komt vandaag.

Том вернётся завтра.

Ik kom vandaag.

Я приду сегодня.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

- Я останусь сегодня дома.
- Сегодня останусь дома.

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Что вы сегодня делали?
- Что ты сегодня делал?
- Что делал сегодня?
- Что делала сегодня?
- Что делали сегодня?
- Чем сегодня занимались?
- Чем сегодня занимался?
- Чем сегодня занималась?
- Что ты сегодня делала?
- Что Вы сегодня делали?

- Het is vandaag erg koud.
- Het is vandaag ijskoud.

Сегодня очень холодно.

- Gaat het vandaag regenen?
- Zal het vandaag gaan regenen?

- Сегодня дождь пойдет?
- Сегодня будет дождь?
- Сегодня дождь будет?

- Het is mooi weer vandaag.
- Het is lekker weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

Сегодня хорошая погода.

- Ik heb geen geld vandaag.
- Vandaag zit ik zonder geld.
- Vandaag heb ik geen geld.

Я сегодня без денег.

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag bijzonder heet.
- Het is echt warm vandaag.

Сегодня очень жарко.

- Voelt ge u beter vandaag?
- Voel je je beter vandaag?

- Тебе сегодня лучше?
- Сегодня ты лучше себя чувствуешь?

- Het is vandaag erg warm.
- Het is vandaag vreselijk warm.

Сегодня ужасно жарко.

- Gaat het u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?

Ну, как ты сегодня?

- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Что ты сегодня делал?
- Что делал сегодня?
- Что ты сегодня сделал?

- Het is fris vandaag.
- Het is een beetje koud vandaag.

Сегодня немного прохладно.

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag erg warm.

Сегодня очень тепло.

- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.

- Сегодня у меня нет домашнего задания.
- Нам сегодня ничего не задали.

- Voelt ge u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?

- Сегодня тебе лучше?
- Тебе сегодня получше?
- Вам сегодня получше?

- Het postkantoor is vandaag dicht.
- Het postkantoor is vandaag gesloten.

Почта сегодня не работает.

- Vandaag is het geen Kerstmis.
- Het is vandaag geen kerst.

Сегодня не Рождество.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik blijf vandaag thuis.

Сегодня останусь дома.

- Ik voel me beter vandaag.
- Ik voel me vandaag beter.

Сегодня я чувствую себя лучше.

- Welke dag is het vandaag?
- Welke dag is 't vandaag?

Какой сегодня день?

- Ik ben vandaag vrij.
- Ik heb vandaag een vrije dag.

У меня выходной.

Wil ik hier vandaag

я хочу предложить, здесь и сейчас,

Het is winderig vandaag.

Сегодня ветрено.

Vandaag is het koud.

Сегодня холодно.

Jan heeft dienst vandaag.

Джон сегодня дежурит.

Ze komen niet vandaag.

Они сегодня не придут.

Vandaag is het donderdag.

Сегодня четверг.

Hij is vandaag thuis.

Он сегодня дома.

Vandaag schijnt de zon.

Сегодня светит солнце.

Ik ben vandaag vrij.

- У меня сегодня есть время.
- Я сегодня свободен.

Vandaag is het zaterdag.

Сегодня суббота.

Vandaag is het vrijdag.

Сегодня пятница.

Het is vandaag ijskoud.

Сегодня очень холодно.

Vandaag werk ik thuis.

Сегодня я работаю дома.

Tom is vandaag jarig.

Сегодня день рождения Тома!