Translation of "Voetbal" in German

- Speel je voetbal?
- Voetbal je?

Spielst du Fußball?

- Speel je voetbal?
- Speelt u voetbal?
- Spelen jullie voetbal?
- Voetbal je?
- Voetbalt u?
- Voetballen jullie?

- Spielst du Fußball?
- Spielt ihr Fußball?
- Spielen Sie Fußball?

- Hou je van voetbal?
- Houdt u van voetbal?
- Houden jullie van voetbal?

Magst du Fußball?

Hij speelt voetbal.

Er spielt Fußball.

Sami speelde voetbal.

Sami spielte Fußball.

- Mijn favoriete sport is voetbal.
- Voetbal is mijn lievelingssport.

- Fußball ist mein Lieblingssport.
- Mein Lieblingssport ist Fußball.

- Voetbal is mijn lievelingsspel.
- Voetbal is mijn favoriete spel.

Fußball ist mein Lieblingsspiel.

- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.

- Wir haben gestern Fußball gespielt.
- Gestern haben wir Fußball gespielt.

- Ik vind voetbal mijn leukste sport.
- Mijn favoriete sport is voetbal.
- Voetbal is mijn lievelingssport.

- Fußball ist mein Lieblingssport.
- Mein Lieblingssport ist Fußball.

- Speelt u voetbal?
- Spelen jullie voetbal?
- Voetbalt u?
- Voetballen jullie?

Spielt ihr Fußball?

- Ik heb gevoetbald.
- Ik speelde voetbal.
- Ik heb voetbal gespeeld.

Ich habe Football gespielt.

Hij houdt van voetbal.

- Er liebt den Fußball.
- Er liebt Fußball.

Hij vindt voetbal leuk.

Er mag Fußball.

Laten we voetbal spelen.

Lasst uns Fußball spielen.

Voetbal is mijn lievelingssport.

Fußball ist mein Lieblingssport.

Ken speelt altijd voetbal.

Ken spielt immer Fußball.

Voetbal is een sport.

Fußball ist ein Sport.

Ik hou van voetbal.

Mir gefällt Fußball.

Morgen spelen we voetbal.

Wir spielen morgen Fußball.

Ik speel graag voetbal.

Ich spiele gern Fußball.

Voetbal is mijn lievelingsspel.

Fußball ist mein Lieblingsspiel.

Hij is gek op voetbal.

Er ist verrückt nach Fußball.

Mijn favoriete sport is voetbal.

- Mein Lieblingssport ist Fußball.
- Mein liebster Sport ist Fußball.

Hij houdt echt van voetbal.

Er interessiert sich sehr für Fußball.

- Spelen jullie voetbal?
- Voetballen jullie?

Spielt ihr Fußball?

Voetbal is populairder dan honkbal.

Fußball ist beliebter als Baseball.

Elke zaterdag spelen we voetbal.

Wir spielen jeden Samstag Fußball.

Wij houden van voetbal spelen.

- Wir spielen gern Fußball.
- Wir spielen gerne Fußball.

Ik ben gek op voetbal.

Ich bin verrückt nach American Football.

- Mary speelt voetbal.
- Mary voetbalt.

Maria spielt Fußball.

Gisteren heb ik voetbal gespeeld.

Ich habe gestern Fußball gespielt.

- Speelt u voetbal?
- Voetbalt u?

Spielen Sie Fußball?

Morgen ga ik voetbal spelen.

- Morgen spiele ich Fußball.
- Morgen spiele ich Football.

Hoelang speel je al voetbal?

Wie lange spielst du schon Fußball?

Al mijn vrienden houden van voetbal.

Alle meine Freunde mögen Fußball.

Mijn vader houdt niet van voetbal.

Mein Vater mag Fußball nicht.

Behalve voetbal heb ik geen hobby’s.

Außer Fußball habe ich keine Hobbys.

Ik heb liever voetbal dan baseball.

Ich spiele lieber Fußball als Baseball.

Voetbal is gewoon niets voor mij.

Ich mag Fußball einfach nicht.

Wil je met ons voetbal spelen?

Willst du mit uns Fußball spielen?

- Voetbal is de meest populaire sport in Brazilië.
- Voetbal is de populairste sport in Brazilië.

Fußball ist der beliebteste Sport in Brasilien.

Ik speel dikwijls voetbal na de les.

- Nach der Schule spiele ich oft Fußball.
- Nach dem Unterricht spiele ich oft Fußball.

Kent ge de regels van het voetbal?

- Kennst du die Fußballregeln?
- Sind Sie mit den Fußballregeln vertraut?

Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.

Manche Jungen spielen Tennis und andere spielen Fußball.

- Hij speelt graag voetbal.
- Hij vindt voetballen leuk.

Er spielt gerne Fußball.

Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.

Manche Leute mögen Baseball, andere Fußball.

Voetbal is nu populairder in Japan dan voorheen.

Fußball ist in Japan heute beliebter als früher.

Ze lijkt absoluut geen belangstelling voor voetbal te hebben.

Sie scheint überhaupt kein Interesse an Fußball zu haben.