Translation of "Rijden" in German

0.008 sec.

Examples of using "Rijden" in a sentence and their german translations:

Blijf rijden.

Fahr weiter!

- Kun je autorijden?
- Kan je rijden?
- Kunnen jullie rijden?
- Kunt u rijden?

Können Sie fahren?

Rijden ontspant me.

Fahren entspannt mich.

Kan iemand rijden?

Kann irgendjemand fahren?

Ik wil rijden.

Ich will fahren.

We zullen rijden.

Wir werden fahren.

Tom zal rijden.

Tom wird fahren.

Kan hij rijden?

Kann er Auto fahren?

Kunt u rijden?

Können Sie fahren?

- Kun je langzamer rijden?
- Zou u trager kunnen rijden?
- Zou je trager kunnen rijden?

- Könnten Sie langsamer fahren?
- Könntest du langsamer fahren?

- Rij voorzichtig.
- Voorzichtig rijden.

- Fahren Sie vorsichtig.
- Fahr vorsichtig.
- Fahre vorsichtig.

Tom kan niet rijden.

Tom kann nicht fahren.

Ik kan niet rijden.

Ich kann nicht fahren.

Laat haar niet rijden.

Lass sie nicht ans Steuer!

Mag ik rijden, alstublieft?

Kann ich fahren, bitte?

Wie gaat er rijden?

Wer wird fahren?

Ik zal zelf rijden.

Ich werde selbst fahren.

Je kunt niet rijden.

Du kannst nicht fahren.

Gelieve voorzichtig te rijden.

Bitte fahrt vorsichtig.

- Ik wil niet rijden.
- Ik heb geen zin om te rijden.

- Ich möchte nicht fahren.
- Ich habe keine Lust zu fahren.

- Kunt gij autorijden?
- Kunt u autorijden?
- Kan je rijden?
- Kan u rijden?

- Kannst du Auto fahren?
- Können Sie Auto fahren?
- Könnt ihr Auto fahren?

- Kan ik met mijn fiets rijden?
- Kan ik op mijn fiets rijden?

Darf ich radfahren?

Te snel rijden is gevaarlijk.

- Zu schnelles Fahren ist gefährlich.
- Zu schnell zu fahren ist gefährlich.

Misschien zou jij moeten rijden.

- Vielleicht solltest du fahren.
- Vielleicht sollten Sie fahren.
- Vielleicht wäre es besser, wenn du führest.
- Vielleicht wäre es besser, wenn Sie führen.

Mijn grote broer kan rijden.

- Mein älterer Bruder kann Auto fahren.
- Mein großer Bruder kann Auto fahren.

- Je bent te dronken om te rijden.
- U bent te dronken om te rijden.
- Jullie zijn te dronken om te rijden.

Du bist zu betrunken um zu fahren.

- We moeten in ieder geval twee keer rijden.
- We moeten sowieso twee maal rijden.

- Wir müssen so oder so zweimal fahren.
- Wir müssen sowieso zweimal fahren.
- Wir müssen in jedem Fall zweimal fahren.
- Wir müssen ohnehin zweimal fahren.
- Wir müssen ohnedies zweimal fahren.

- Op het Amerikaanse continent rijden de auto's rechts.
- In Amerika rijden de auto's rechts.

- In Amerika fahren die Autos rechts.
- In Amerika gilt Rechtsverkehr.

Hij wou naar de zee rijden.

- Er wollte zur See fahren.
- Er wollte ans Meer fahren.

Dronken rijden is een serieus probleem.

Trunkenheit am Steuer ist ein ernstzunehmendes Problem.

Laten we naar het meer rijden.

Lasst uns zum See fahren!

Wie durft op een leeuw rijden?

Wer hat den Mut, einen Löwen zu reiten?

- Jij rijdt.
- U rijdt.
- Jullie rijden.

- Du fährst.
- Sie fahren.

Ik kan 's nachts niet rijden.

Ich kann nachts nicht Auto fahren.

- Op het Amerikaanse continent rijden de auto's rechts.
- In Amerika rijden de auto's rechts.
- In Amerika rijden auto's aan de rechterkant van de weg.

In Amerika fahren die Autos rechts.

- In Amerika rijden de auto's rechts.
- In Amerika rijden auto's aan de rechterkant van de weg.

- In Amerika fahren die Autos rechts.
- In Amerika gilt Rechtsverkehr.

Ik adviseerde hem om niet te rijden.

Ich riet ihm, nicht zu fahren.

Laat haar niet in jullie auto rijden.

Lass sie nicht ans Steuer deines Wagens!

Sms'en onder het rijden is erg gevaarlijk.

Beim Fahren Textnachrichten schreiben ist gefährlich.

Tom werd gearresteerd voor rijden onder invloed.

Tom wurde wegen Trunkenheit am Steuer festgenommen.

De treinen rijden 's nachts minder vaak.

Die Züge fahren nachts seltener.

Het is gevaarlijk om zo snel te rijden.

Es ist gefährlich, so schnell zu fahren.

De bestuurder werd bekeurd wegens te snel rijden.

Der Fahrer wurde wegen Geschwindigkeitsübertretung angeklagt.

- Overdreven snelheid veroorzaakt ongelukken.
- Hard rijden veroorzaakt ongelukken.

Rasen verursacht Unfälle.

Tom is te jong om auto te rijden.

Tom ist zu jung zum Autofahren.

- Meer naar rechts rijden!
- Rij meer naar rechts!

Fahre mehr rechts!

Je moet niet rijden onder invloed van drank.

Man darf unter Alkoholeinfluss nicht fahren.

Deze fiets is makkelijk om op te rijden.

Dieses Fahrrad ist leicht zu fahren.

- Kunnen we met een halve tank benzine naar Miami rijden?
- Kunnen wij met een halve tank benzine naar Miami rijden?

Können wir mit einem halbvollen Tank nach Miami fahren?

- Kan ik van Venetië naar Milaan rijden zonder over te stappen?
- Kan ik van Venetië naar Milaan rijden zonder overstap?

Kann ich ohne Umsteigen von Venedig nach Mailand fahren?

In de meeste Europese landen moeten auto's rechts rijden.

In den meisten europäischen Ländern haben sich Fahrzeuge rechts zu halten.

- Rijden we ver weg?
- Gaan we ergens ver weg?

- Fahren wir weit weg?
- Gehen wir weit weg?

Ik ben van plan morgen naar Hokkaido te rijden.

Ich habe vor, morgen nach Hokkaido zu fahren.

Het station ligt op tien minuten rijden van hier.

Der Bahnhof ist zehn Autominuten von hier entfernt.

Ik heb nog niet geleerd om auto te rijden.

Ich habe immer noch nicht gelernt, wie man Auto fährt.

Hij was te dronken om naar huis te rijden.

Er war zu betrunken, um heimfahren zu können.

Vertel me niet dat je niet auto kunt rijden.

Sag bloß, du weißt nicht, wie man Auto fährt.

- Wie was de bestuurder?
- Wie was aan het rijden?

- Wer ist gefahren?
- Wer fuhr?

- Ik rijd.
- Ik rij.
- Ik ben aan het rijden.

Ich fahre.

Ik kan beter op een eenwieler rijden dan Tom.

Ich kann besser Einrad fahren als Tom.

- Bij geel zou je niet door het verkeerslicht mogen rijden.
- Bij oranje zou je niet meer door het stoplicht mogen rijden.

Bei Gelb sollte man nicht mehr über die Ampel fahren.

Het is vier uur rijden van New York naar Boston.

Mit dem Auto sind es vier Stunden von New York nach Boston.

Het rijden onder invloed van alcohol is een belangrijk probleem.

Autofahren unter Alkoholeinfluss ist ein schwerwiegendes Problem.

- Mijn grote broer kan rijden.
- Mijn oudere broer kan autorijden.

Mein älterer Bruder kann Auto fahren.

In Amerika rijden auto's aan de rechterkant van de weg.

In Amerika gilt Rechtsverkehr.

Het is gevaarlijk om te bellen en tegelijkertijd te rijden.

Es ist gefährlich, gleichzeitig zu telefonieren und zu fahren.

Deze kameel is zo tam dat iedereen erop kan rijden.

Dieses Kamel ist so zahm, dass es jeder reiten kann.

- Tom kan nog niet autorijden.
- Tom kan nog niet rijden.

Tom kann noch nicht Auto fahren.

Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.

Es ist gefährlich, ohne Helm Motorrad zu fahren.

Ik loop liever dan te rijden in een grootstad als Tokio.

In einer Großstadt wie Tokio gehe ich lieber zu Fuß, als mit dem Auto zu fahren.

Bij oranje zou je niet meer door het stoplicht mogen rijden.

Bei Gelb sollte man nicht mehr über die Ampel fahren.

Ik moet sneller rijden om de verloren tijd in te halen.

Ich muss schneller fahren, um die verlorene Zeit wettzumachen.