Translation of "Ontmoeten" in French

0.011 sec.

Examples of using "Ontmoeten" in a sentence and their french translations:

- Kan je hem ontmoeten?
- Kunt u hem ontmoeten?
- Kunnen jullie hem ontmoeten?

Peux-tu le rencontrer ?

Kom iedereen ontmoeten.

- Viens rencontrer tout le monde !
- Venez rencontrer tout le monde !

Ik wil Kumiko ontmoeten.

Je veux rencontrer Kumiko.

Hij wil je ontmoeten.

Il veut te rencontrer.

Ik wil Tom ontmoeten.

Je veux voir Tom.

Je moet hem ontmoeten.

Tu devrais le rencontrer.

Tom wil me ontmoeten.

Tom veut me rencontrer.

Ik wilde je ontmoeten.

Je voulais te rencontrer.

Sammy wil je ontmoeten.

Sami veut te voir.

We ontmoeten vreemde personages.

Nous côtoyons d'étranges personnages.

Ik zou haar graag ontmoeten.

J'aimerais la rencontrer.

Ik wil Tom graag ontmoeten.

Je désirerais rencontrer Tom.

We zullen elkaar morgen ontmoeten.

Nous passerons vous voir demain.

Hallo. Aangenaam u te ontmoeten.

- Bonjour. Je suis heureux de vous rencontrer.
- Salut. Je suis heureux de te rencontrer.
- Bonjour. Je suis heureuse de vous rencontrer.

Ik wil graag Tom ontmoeten.

Je veux voir Tom.

Ik wil zeker Kumiko ontmoeten.

Je veux absolument rencontrer Kuniko.

- Iedereen wil u ontmoeten, u bent een beroemdheid!
- Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!
- Iedereen wil jou ontmoeten, je bent beroemd!

- Tout le monde veut te rencontrer, tu es célèbre !
- Tout le monde veut vous rencontrer, vous êtes célèbres !

- Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!
- Iedereen wil jou ontmoeten, je bent beroemd!

Tout le monde veut te rencontrer, tu es célèbre !

Ik ben blij u te ontmoeten.

Je suis heureuse de vous rencontrer.

Ik heb je altijd willen ontmoeten.

- J'ai toujours voulu te rencontrer.
- J'ai toujours voulu faire votre connaissance.

Ah, wanneer ontmoeten ze elkaar weer?

Ah, quand se reverront-ils ?

Waarom wilde ze hem niet ontmoeten?

Pourquoi ne voulait-elle pas le rencontrer ?

Uiteindelijk zullen we elkaar vandaag ontmoeten.

Nous nous rencontrerons finalement aujourd'hui.

Waar zullen we elkaar morgen ontmoeten?

On se voit où, demain ?

Ze had hem gisteren kunnen ontmoeten.

Elle aurait pu le rencontrer hier.

- Een man genaamd mijnheer Itoh wil jou ontmoeten.
- Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.

M. Ito aimerait vous voir.

Waar en wanneer kunnen we elkaar ontmoeten?

À quelle heure et où pourrions-nous nous rencontrer ?

Laten we elkaar ontmoeten voor het theater.

Retrouvons-nous devant le théâtre.

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

Tout le monde veut vous connaître, vous êtes célèbre.

Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.

Ce fut un plaisir de rencontrer un vieux copain.

Wanneer en waar zullen wij elkaar ontmoeten?

- Où et quand est-ce qu’on se voit ?
- Où et à quelle heure est-ce qu’on se voit ?

Ik kijk ernaar uit u te ontmoeten.

J'avais hâte de vous rencontrer.

Ik ben heel blij u te ontmoeten.

- Je suis ravi de vous rencontrer.
- Je suis très heureux de te rencontrer.
- Je suis très heureux de vous rencontrer.

Ik heb u altijd al willen ontmoeten.

J'ai toujours voulu faire votre connaissance.

We ontmoeten een Frans kind van vijf jaar

et on croise un gosse français de cinq ans

Altijd wanneer ze elkaar ontmoeten, hebben ze ruzie.

Ils se disputent chaque fois qu'ils se rencontrent.

Ze staat te popelen om jou te ontmoeten.

- Elle est très désireuse de te rencontrer.
- Elle est très désireuse de vous rencontrer.

Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.

- Peut-être le rencontreras-tu.
- Peut-être auras-tu la permission de le rencontrer.

Ze beloofde hem te ontmoeten in een café.

Elle a promis de le rencontrer au café.

Vergeet niet mij aan het station te ontmoeten.

N’oublie pas de me rencontrer à la station.

Ik heb geen tijd om u te ontmoeten.

Je n'ai pas le temps de vous rencontrer.

Tom zou Maria om 2:30 moeten ontmoeten.

Tom est supposé rencontrer Marie à 2h30.

Ik kan niet wachten om je te ontmoeten.

- J'ai hâte de te rencontrer.
- J'ai hâte de vous rencontrer.

En naar mensen die we nooit dachten te ontmoeten

nous présente des personnes que nous n'aurions pensé rencontrer

Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.

Ken est allé au parc pour rencontrer Yumi.

Ik had de eer niet om hem te ontmoeten.

Je n'ai pas eu l'honneur de le rencontrer.

Het is mij een eer u te mogen ontmoeten.

Je suis très honoré de vous rencontrer.

Al wat je moet doen, is haar daar te ontmoeten.

Tout ce que tu as à faire est de la rencontrer là-bas.

Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.

Il était destiné à ne plus jamais la revoir.

Het spijt me dat ik je vanavond niet kan ontmoeten.

Je suis désolé de ne pas pouvoir te rencontrer ce soir.

Je bent de laatste persoon die ik verwachtte te ontmoeten.

Tu es la dernière personne que je m'attendais à rencontrer.

Steeds wanneer we elkaar ontmoeten klaagt hij over zijn vrouw.

Chaque fois que nous nous rencontrons, il se plaint de sa femme.

Toen Napoleon terugkeerde uit ballingschap, ging Suchet hem ontmoeten in Parijs.

Quand Napoléon est revenu d'exil, Suchet est allé le rencontrer à Paris.

Om de studenten te ontmoeten, en na afloop hebben we samen geluncht.

et il a rencontré les étudiants, puis après, on a déjeuné ensemble.

Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.

Enfin nous nous rencontrons ! J'ai longtemps attendu ce moment.

- Waar zien we elkaar?
- Waar ontmoeten we elkaar?
- Waar spreken we af?

- Où nous rencontrons-nous ?
- Où nous rencontrerons-nous ?

Culturen uit het Oosten en het Westen ontmoeten elkaar in dit land.

Les cultures orientales et occidentales se rencontrent dans ce pays.

Het spijt mij dat ik de kans gemist heb haar te ontmoeten.

Je déplore avoir manqué l'opportunité de la rencontrer.

- Ze kon zich niet bij hem voegen.
- Ze kon hem niet ontmoeten.

- Elle fut dans l'incapacité de le rencontrer.
- Elle a été dans l'incapacité de le rencontrer.

- Ze zouden elkaar nooit meer ontmoeten.
- Ze zouden elkaar nooit meer kunnen treffen.

Tous deux ne devaient jamais plus se rencontrer.

- Ik kom naar je toe.
- Ik kom je ontmoeten.
- Ik kom je opzoeken.

Je viendrai te recontrer.