Translation of "Veters" in English

Tom strikte zijn veters.

- Tom tied his laces.
- Tom tied his shoelaces.

Toms veters zijn los.

Tom's shoelaces are untied.

Ze strikten hun veters.

They tied their shoelaces.

Uw veters zijn los.

Your shoes are untied.

Jouw veters zijn los.

Your shoelaces are untied.

Maria strikte haar veters.

Mary tied her shoelaces.

Hij strikte zijn veters.

He tied his shoelaces.

Ze strikte haar veters.

She tied her shoelaces.

- Ik kan mijn veters niet strikken.
- Ik kan mijn veters niet vastmaken.

I can't tie my shoelaces.

Ik maakte mijn veters los.

I loosened my shoelaces.

Maria strikte Tom zijn veters.

Mary tied Tom's shoelaces together.

Tom kan zijn veters niet strikken.

Tom can't tie his shoelaces.

Ik kan mijn veters niet vastmaken.

I can't tie my shoes.

- Mijn schoenveters schoten los.
- Mijn veters waren losgeraakt.

My shoelaces came undone.

- Je veter zitten los.
- Uw veters zitten los.

Your shoes are untied.

Ik doe mijn veters altijd stevig vast vooraleer ik ga joggen.

I always tie my shoes tightly before I go jogging.

Hij schopte zijn schoenen uit zonder eerst de veters los te maken.

He kicked his shoes off without untying them first.

- Tom kan niet zelf zijn veters stikken.
- Tom kan zijn eigen schoenveters niet strikken.

- Tom doesn't know how to tie his shoelaces.
- Tom can't tie his shoelaces by himself.
- Tom can't tie his own shoes.