Translation of "Ontbijt" in English

Ontbijt!

Breakfast!

- Wil je ontbijt?
- Wilt u ontbijt?
- Willen jullie ontbijt?

Do you want breakfast?

- Wilt u ontbijt?
- Willen jullie ontbijt?

Do you want breakfast?

- Tom had ontbijt.
- Tom at ontbijt.

- Tom had breakfast.
- Tom ate breakfast.

- Ontbijt je gewoonlijk?
- Ontbijt u gewoonlijk?

Do you usually eat breakfast?

- Tom maakte ontbijt.
- Tom heeft ontbijt gemaakt.

Tom made breakfast.

- Het ontbijt is klaar.
- Het ontbijt is gereed.

- Breakfast is ready.
- Breakfast is already prepared.

Waar ontbijt Tom?

Where does Tom eat breakfast?

Hij maakte ontbijt.

He made breakfast.

Zij maakte ontbijt.

She made breakfast.

Maria maakte ontbijt.

Mary made breakfast.

Wij maakten ontbijt.

We made breakfast.

Zij maakten ontbijt.

They made breakfast.

Hij had ontbijt.

He had breakfast.

Tom had ontbijt.

Tom had breakfast.

Zij had ontbijt.

- He had breakfast.
- She had breakfast.

Maria had ontbijt.

Mary had breakfast.

Zij hadden ontbijt.

They had breakfast.

Tom maakte ontbijt.

Tom was preparing breakfast.

Ik maakte ontbijt.

I made breakfast.

Tom maakt ontbijt.

Tom is making breakfast.

Tom at ontbijt.

Tom ate breakfast.

Sami had ontbijt.

Sami had breakfast.

Ik ontbijt graag.

I like eating breakfast.

- Wat eet ge als ontbijt?
- Wat eet je als ontbijt?
- Wat neem je voor ontbijt

What do you usually have for breakfast?

- Hoe laat ontbijt je gewoonlijk?
- Hoe laat ontbijt u gewoonlijk?

What time do you usually eat breakfast?

Is het ontbijt klaar?

Is breakfast ready?

Het ontbijt is klaar.

Breakfast is ready.

John ontbijt vaak snel.

John often has a quick breakfast.

Ik neem geen ontbijt.

I do not eat breakfast.

Ik wil mijn ontbijt.

I want to have my breakfast.

Beschrijf uw ideale ontbijt.

Describe your ideal breakfast.

Gewoonlijk ontbijt ik hier.

I eat breakfast here normally.

Zij ontbijt daar vaak.

She often eats breakfast there.

Is het ontbijt inbegrepen?

- Does that include breakfast?
- Is breakfast included?

Ik eet altijd ontbijt.

I always eat breakfast.

Waar is mijn ontbijt?

Where's my breakfast?

Wanneer is het ontbijt?

When is breakfast?

Tom wilde geen ontbijt.

Tom didn't want breakfast.

Geniet van je ontbijt.

Enjoy your breakfast.

Wie maakt hun ontbijt?

Who makes breakfast for them?

- Wat wilt ge als ontbijt?
- Wat wilt u voor het ontbijt?
- Wat wil je voor het ontbijt?

- What would you like for breakfast?
- What do you want for breakfast?

- Wat eet je als ontbijt?
- Wat eet je voor het ontbijt?

What do you have for breakfast?

- Ik heb ontbijt voor u gemaakt.
- Ik heb ontbijt voor je gemaakt.

- I prepared breakfast for you.
- I made you breakfast.

Meg bereidt het ontbijt voor.

Meg is preparing breakfast.

Ze had een vroeg ontbijt.

She had an early breakfast.

We aten sandwichen als ontbijt.

We ate sandwiches for breakfast.

Ik ontbijt om zeven uur.

I have breakfast at seven.

Ik eet elke ochtend ontbijt.

- I have breakfast every morning.
- I eat breakfast every morning.

Is de prijs inclusief ontbijt?

Is breakfast included in the price?

Hoe laat ontbijt je gewoonlijk?

What time do you usually eat breakfast?

Mayuko eet brood als ontbijt.

Mayuko eats bread for breakfast.

- We ontbijten.
- We hebben ontbijt.

- We are having breakfast.
- We're having breakfast.

Wat eet ge als ontbijt?

What do you usually eat for breakfast?

Wat is je favoriete ontbijt?

What's your favorite breakfast food?

Ik ontbijt om acht uur.

I eat breakfast at eight o'clock.

Hoe laat ontbijt u gewoonlijk?

What time do you usually have breakfast?

Hoe laat eet u ontbijt?

When do you eat breakfast?