Translation of "Mijne" in English

Neem de mijne.

Take mine.

- Ik heb de mijne meegebracht.
- De mijne heb ik meegebracht.

I brought mine.

Welke is de mijne?

- Which is mine?
- Which one is mine?
- Which one's mine?

Ik wil de mijne.

I want mine.

De mijne is zwart.

Mine is black.

Wil je de mijne gebruiken?

Do you want to use mine?

Gebruik voorlopig gewoon het mijne.

Just use mine for now.

Het was niet de mijne.

It wasn't mine.

Ik heb de mijne meegebracht.

I brought mine.

Deze auto is de mijne.

This car is mine.

- Hun ouders zijn ouder dan de mijne.
- Haar ouders zijn ouder dan de mijne.
- Zijn ouders zijn ouder dan de mijne.

Her parents are older than mine.

- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.

- Your bike is better than mine.
- Your bicycle is better than mine.

- Dat is uw conclusie, niet de mijne.
- Dat is jouw conclusie, niet de mijne.

That's your conclusion, not mine.

- Uw idee is gelijkaardig aan het mijne.
- Jouw idee is gelijkaardig aan het mijne.

Your idea is similar to mine.

Je ideeën verschillen van de mijne.

Your ideas are different from mine.

Ik heb de mijne niet gevonden!

I didn't find mine!

Zijn huis staat tegenover het mijne.

His house is across from mine.

Ik heb nog altijd de mijne.

I still have mine.

De mijne ligt op het nachtkastje.

Mine is on the nightstand.

- Hier is uw hond. Waar is de mijne?
- Hier is je hond. Waar is de mijne?

Here is your dog. Where is mine?

- Uw opinie is totaal anders dan de mijne.
- Jouw opinie is totaal anders dan de mijne.

Your opinion is quite different from mine.

Jouw horloge is duurder dan het mijne.

Your watch is more expensive than mine.

Jouw plan lijkt beter dan het mijne.

Your plan seems better than mine.

Uw pen is beter dan de mijne.

Your pen is better than mine.

Jouw levensfilosofie is verschillend van de mijne.

Your philosophy of life is different than mine.

Haar fiets is beter dan de mijne.

Her bike is better than mine.

De jouwe is groter dan de mijne.

- Yours is bigger than mine.
- Yours is larger than mine.

Het is zijn probleem, niet het mijne.

It's his problem, not mine.

Jouw fiets is beter dan de mijne.

Your bike is better than mine.

Uw fiets is beter dan de mijne.

Your bicycle is better than mine.

Dat is uw conclusie, niet de mijne.

That's your conclusion, not mine.

Haar ouders zijn ouder dan de mijne.

Her parents are older than mine.

Zijn ouders zijn ouder dan de mijne.

His parents are older than mine.

Uw echtgenote kookt beter dan de mijne.

Your wife is a better cook than mine.

Haar toestand is vergelijkbaar met de mijne.

Her condition is comparable to mine.

Uw idee is gelijkaardig aan het mijne.

Your idea is similar to mine.

Uw broer is ouder dan de mijne.

Your brother is older than mine.

- Hoe groot is jouw hond? De mijne is klein.
- Hoe groot is uw hond? De mijne is klein.
- Hoe groot is je hond? De mijne is klein.

How big is your dog? Mine is small.

- Dit is jouw probleem niet, het is het mijne.
- Dit is niet jouw probleem, het is het mijne.

This is not your problem, it is mine.

Haar blauwe ogen keken recht in de mijne.

And her blue eyes locked with mine.

Uw schoenen zijn hier. Waar zijn de mijne?

Your shoes are here. Where are mine?

- Welke is van mij?
- Welke is de mijne?

- Which is mine?
- Which one is mine?

Hier is je hond. Waar is de mijne?

Here is your dog. Where is mine?

- Deze zijn van mij.
- Deze zijn de mijne.

These are mine.

Jouw opinie is totaal anders dan de mijne.

Your opinion is quite different from mine.

Jouw moeder is veel groter dan de mijne.

Your mother is much taller than mine.

Dat is de mijne. Dit is van jou.

That's mine. This is yours.

Hier is uw hond. Waar is de mijne?

Here is your dog. Where is mine?

- Jij was de mijne.
- Je was van mij.

You were mine.

- Het is de mijne.
- Het is van mij.

It's mine.

Toms koffers waren veel zwaarder dan de mijne.

Tom's suitcases were much heavier than mine.

- Uw huis is driemaal zo groot als het mijne.
- Jouw huis is drie keer zo groot als het mijne.

Your house is three times as large as mine.

„Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”

"Whose chair is this?" "It is mine."

Zijn huis is aan de overkant van het mijne.

His house is across from mine.

Hoe groot is je hond? De mijne is klein.

How big is your dog? Mine is small.

Dit is jouw boek niet, het is de mijne.

This is not your book, it's mine.

Ik heb Tom verteld dat het de mijne was.

I told Tom it wasn't mine.

De kat die je gevonden hebt, is de mijne.

- The cat which you found is mine.
- The cat that you found is mine.
- The cat you found is mine.

Dit is jouw probleem niet, het is het mijne.

This is not your problem, it is mine.

De mijne is niet zo goed als de jouwe.

- Mine is not as good as yours.
- Mine isn't as good as yours.