Examples of using "موعد" in a sentence and their dutch translations:
- Hebt u een afspraak?
- Hebben jullie een afspraak?
- Heeft u een afspraak?
Heb je een afspraak?
...en timet haar dood precies voor het uitkomen van die eieren.
over zijn lunchtijd."
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.