Examples of using "كنّا" in a sentence and their dutch translations:
We waren vrienden.
Omdat we leiders waren...
We noemden ze 'onteigeningen'.
We waren allemaal moe.
De nacht is ons altijd vreemd geweest.
Layla en ik waren aan het ruziemaken.
En of we het nu beseffen of niet,
We noemden ze 'onteigeningen' en dat waren ze ook.
In die tijd gebruikten we...
Want of we nu christen zijn, moslim, jood, atheïst,
...en een overbrenger van ideeën... ...die altijd alleen besproken werden...
We waren negen gijzelaars. Drie, drie en drie. Drie groepen.
Vier of vijf dagen later werkten we op straat.