Examples of using "Sorun" in a sentence and their dutch translations:
Geen probleem.
Vraag!
- Wat is er aan de hand?
- Wat is er?
- Wat krijgen we nou?
- Wat is er?
Probleem opgelost!
Wat was het probleem?
- Vraagt u het eender wie.
- Vraag maar aan wie dan ook.
Wat is het probleem?
Hij is het probleem.
- Geen probleem!
- Geen enkel probleem!
Vraag het aan Alex.
Wat is er mis?
Het probleem blijft onopgelost.
- Wat is het probleem?
- Wat is er mis?
Dat is geen probleem.
En dat is precies het probleem.
Dus stel jezelf de vraag,
Er is iets mis met de remmen.
Het probleem is zo goed als afgehandeld.
Het probleem is nog niet opgelost.
- De vraag staat open.
- De kwestie is voorlopig op de lange baan geschoven.
Er zijn een aantal problemen.
- Geen probleem!
- Geen enkel probleem!
Dat is nu juist het probleem.
- Hij is over het probleem na aan het denken.
- Hij denkt na over het probleem.
Gemakkelijk, geen probleem.
Het is goed voor nu.
Het probleem blijft onopgelost.
Dat was het probleem niet.
Daar gaat het niet over.
Er is een probleem.
Wat was uw vraag?
Zo, waar zit het probleem?
Jij bent het probleem niet.
Ik wil geen problemen met jou.
- Okidoki.
- Goed.
We hebben geen economisch probleem. We hebben hier 'n probleem.
Jij hebt het goed. Dat. Uitstekend. Okay.
Klimaatverandering is niet het probleem.
Maar hij smaakt goed.
Maar er is iets mis.
Het probleem is onze richting.
Een belangrijk probleem in onze samenleving.
Je vraagt heeft niks met het onderwerp te maken.
Is er een probleem?
Het probleem lost zich uiteindelijk vanzelf op.
Twee problemen bleven onopgelost.
De vraag is of ze vertrouwbaar is.
Het probleem is dat ik geen geld bij me heb.
- Het probleem is dat ze onervaren is.
- Het probleem is dat zij onervaren is.
Deze opgave is te eenvoudig.
Er is geen antwoord op je vraag.
Het probleem is dat we niet veel geld hebben.
Dat was niet het enige probleem.
Geen probleem.
Dat is geen probleem.
Dan hebben we een probleem...
- Wat is er?
- Wat is er mis?
Dit probleem gaat me te boven.
Ik had er helemaal niet aan gedacht.
- Ik verwachtte problemen.
- Ik voorzag problemen.
- Ik verwachtte moeilijkheden.
- Ik heb problemen voorzien.
- Ik heb moeilijkheden voorzien.
De vraag is waar men het boek kan kopen.
Is dat een probleem?
Het is een groot probleem.
We hebben een duivenprobleem.
Ik hoop echt dat er geen probleem is.
- Maar er was één probleem.
- Er was maar één probleem.
Het is een delicate kwestie.
Zoals ik al zei, geen probleem.
Er is een groot probleem.
Ik vind het goed.
Een ander probleem is cultureel.
dat mensen het probleem zijn en technologie de oplossing.
of een operatie voorstelt.
Als hij doorgaat zo te drinken, heeft hij straks een probleem.
Het probleem is dat hij geen geld heeft.
Doe alsof er niets aan de hand is.
Ik wil niet nog meer problemen met Tom.
In geval van problemen, bel me alsjeblieft.
Het probleem is dat je te jong bent.
Hij heeft het moeilijk om namen te onthouden.
Dit probleem is heel vervelend.
De vraag is of hij het kan doen of niet.
Ik denk dat dat geen probleem zal zijn.
De vraag is of hij de brief zal lezen of niet.
Ik zie het probleem daarin niet.
Als je het me niet wilt zeggen, geen probleem.
Wat is volgens jou de oplossing voor het probleem?
- Ik sta versteld van dit probleem.
- Dit probleem verbijstert me.
Wanneer te beginnen is het grootste probleem.