Examples of using "Koşuyor" in a sentence and their dutch translations:
Hij rent.
Zij rent.
Ze zijn aan het rennen.
De kinderen rennen.
- Die jongen rent.
- Die jongen is aan het rennen.
Hij rent erg snel.
De zwarte kat rent snel.
Er loopt een konijn in de tuin.
Ze zijn nu aan het hardlopen.
- Ze zijn nu aan het rennen.
- Ze zijn nu aan het hardlopen.
Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om pootje te geven. Iedere morgen sta ik vroeg op en geef hem te eten. Daarna gaan we een eindje wandelen. Hij beschermt me tegen andere honden. Wanneer ik fiets, rent hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij vindt het leuk om met haar te spelen. Belysh is een hele vriendelijke en slimme hond.