Examples of using "Üniversite" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben student aan de universiteit.
Universiteit, winkelen, muziek.
Tom is een student aan de universiteit.
- Ik ben student aan een universiteit.
- Ik ben student aan de universiteit.
Wanneer is de universiteit opgericht?
Is de universiteitsbibliotheek momenteel open?
Studeer je?
Wat is de beste universiteit in Duitsland?
Ik ben student aan de universiteit.
Tom is geen student.
- Mijn zus is studente geworden.
- Mijn zus werd studente op de universiteit.
Bent u geen student?
De universiteit heeft besloten dat soort examens af te schaffen.
Hij is doctor en universitair professor.
- Als die jongen niet dood was gegaan in het verkeersongeval, was hij nu een student geweest.
- Als die jongen niet in een verkeersongeluk omgekomen was zou hij nu student zijn.