Examples of using "Çiğ" in a sentence and their dutch translations:
Het vlees is rauw.
Wij eten vis rauw.
Het rauwe ei?
- Kan je rauwe oesters eten?
- Kunt u rauwe oesters eten?
- Kunnen jullie rauwe oesters eten?
- Wij eten dikwijls rauwe vis.
- We eten dikwijls rauwe vis.
Tom houdt van rauwe wortels.
De dauw verdampte toen de zon opkwam.
Ik hou van rauw voedsel.
Je wil dat ik het ei eet, rauw.
Het is mogelijk groene bonen rauw te eten.
- Wij eten dikwijls rauwe vis.
- We eten dikwijls rauwe vis.
Tom haat rauwe uien.
Tom houdt van rauwe wortels.
- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?
- Thomas eet graag rauwe oesters.
- Tom eet graag rauwe oesters.
...kan ik het zo rauw eten... ...als sushi.
Zijn er honden die rauwe vis eten?
Tom weet dat Maria geen rauwe eieren lust.
Kiezen we voor het rauwe ei? Of voor de gaspeldoorn?
Als je zeeslakken rauw eet... ...loop je 't risico bacteriën te eten.
Het komt door dat rauwe ei. Ik wist dat dat 'n slecht idee was.
Het is nooit een goed idee... ...om iets van amfibieën rouw te eten.