Examples of using "Violín" in a sentence and their dutch translations:
Hebt ge een viool?
Ik speel viool.
Ze speelde viool.
Overigens, speelt gij viool?
Speel de viool alstublieft.
Hij speelt goed viool.
Tom speelt nu de viool.
Hebt ge mijn zoon horen viool spelen?
Is het waar, dat Midori zo goed viool speelt?
Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.
Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.
Volgende maand is het vijf jaar dat hij viool leert spelen.
Volgende maand is het vijf jaar dat hij viool leert spelen.
Wat is het verschil tussen een viool en een piano? Een piano brandt langer.
Tom wilde weten wie de artiest was die op deze manier in een bos in Arkansas viool speelde.